Doing Diderot: new visions on making in the arts

Doing Diderot: New views on making in the arts is een symposium over de hernieuwde belangstelling voor het maken in de kunsten. Centrale gast is de gelauwerde Amerikaanse socioloog Richard Sennett (VS 1943). De theorie die hij beschrijft in het boek De ambachtsman. De mens als maker (2008), vormt het uitgangspunt van de dag. Hierin roept hij op tot een herwaardering van het vakmanschap. Hij refereert daarbij aan Diderots beroemde Encyclopédie, ou Dictionnaire raisonnée de l’art et métiers, waarin het maakproces van de vakman in tekst en beeld centraal staat. Sennett onderzoekt het verband tussen hoofd en handen, tussen denken en doen. Elke vaardigheid veronderstelt volgens hem zowel lichamelijke oefening als verbeeldingskracht.Richard Sennett schrijft over de stad, de arbeid en de cultuur. Hij geeft les in sociologie aan de New York University en aan de London School of Economics.

Richard Sennett

Richard Sennett

Diderot

Diderot
Portait of Denis Diderot - Louis Michel van Loo

dinsdag 19 april 2011

Besloten voorprogramma Doing Diderot 20 april

Toelichting besloten voorprogramma Doing Diderot.
De verschillende lecoraten nemen deel door elk een atelier te presenteren waarin ambacht en onderzoek centraal staat. Deelname aan dit programma alleen op uitnodiging van een van de Landelijke Kunstlectoraten. Hierbij een overzicht van de 12 te bezoeken ateliers:

1. Naam atelier: Etudes in interdisciplinariteit – oefeningen in het grensverkeer tussen de kunsten
Aanbieders: Johan Luijmes, wissellector Interdisciplinariteit aan de Hogeschool Zuyd in samenwerking met Sabine Kühlich, hoofddocent jazz-zang.
Sinds het begin van zijn tweejarige aanstelling als wissellector Interdisciplinariteit in het kunstonderwijs werkt Johan Luijmes aan een reeks ‘etudes in interdisciplinariteit’. Het doel van zijn onderzoek is te beoordelen of en hoe oefeningen met gemeenschappelijke begrippen en werkwijzen uit de verschillende kunstdisciplines bijdragen tot nieuwe interdisciplinaire werkvormen.
In de muziek gaat de ontwikkeling van instrumenten al eeuwen hand in hand met de ontwikkeling van nieuwe speelmanieren. Om speelmanieren te ontwikkelen en speeltechnieken te verbeteren schrijven componisten zogenaamde etudes. Door het genre de etude los te koppelen van de muziek en te vertalen naar het ‘grensverkeer’ tussen kunstvormen, ontstaan oefeningen om interdisciplinaire vaardigheden aan te leren of verder te ontwikkelen. Interdisciplinariteit en grensverkeer in de kunst impliceert het vergelijken van verschillende disciplines met elkaar maar ook het zoeken naar gemeenschappelijkheid.
Het proces van vergelijking van kunstdisciplines het uitgangspunt voor het maken van de etudes. Elke etude beschrijft (het ontwikkelen van) een vaardigheid, een oefening met voorondersteld gemeenschappelijk interdisciplinaire begrippen of werkwijzen uit verschillende kunstdisciplines. Taligheid speelt niet alleen een rol in het formuleren van de etudes, maar ook begrippen uit de artistieke taal zelf fungeren als oefenmateriaal. Interdisciplinariteit is overigens geen doel op zich - het onderzoek naar interdisciplinaire werkvormen fungeert als een spiegel naar de eigen discipline en openbaart een vreemde vertrouwdheid in de andere discipline.

Autonomie en Openbaarheid in de Kunsten / Hogeschool Zuyd,
Lector Peter Peters

2. Naam atelier: Gebakken land
Aanbieder: Irene Fortuyn
In deze workshop is de transformatie van het Nederlands landschap onderwerp.
Hoe ontmoeten de in kantoren bedachte en ontworpen plannen de materialiteit van het land zelf?
De boer, de klei, de koeien en het gras. Hoe wordt omgegaan met de geschiedenis en de kennis van het landschap die besloten ligt in de omgang met de materialiteit van het landschap?

De workshop begint met een inleiding over het Gebakken Land project, gevolgd door de uitnodiging een baksteen te maken van klei uit het gebied met daarin een stempel, inscriptie, teken, indruk, afdruk of symbool. Die stenen zullen onderdeel worden van een wandelpad dat als een getekende slinger door het ‘gebakken land’ gelegd zal worden. Hoofd, hart en handen.
Met vieze handen, al makend is het veranderende Nederlandse landschap, sculptuur Nederland onderwerp.

Achtergrond van
GEBAKKEN LAND
"Gebakken Land" is een project dat in opdracht van de Gemeente Lansingerland in de voormalige polder en het toekomstige bedrijventerrein Oudeland gerealiseerd wordt.
Het fixeren van de geschiedenis en de verandering van het landschap wordt zichtbaar gemaakt door een wandelpad dat is samengesteld uit bakstenen gemaakt van de klei uit het gebied en met keramische grote letters die de landschappelijke kwaliteiten van het gebied verwoorden en verspreid door het gebied nieuwe vergezichten vormen.

De voormalige eigenaar van het land, boer Koot, heeft in het hele project een centrale rol gekregen. Zijn voormalige hooiberg, die door de verandering van de bestemming van het land zijn functie verloren heeft, is omgebouwd tot atelier waarin de letters en de bakstenen gemaakt zullen gaan worden. Met de klei van het land ter plekke gemaakt.
In het hooibergatelier, dat middenin Oudeland ligt, zullen gebruikers- en bewonersgroepen van het gebied uitgenodigd worden om een baksteen met eigen signatuur te komen maken. Inzicht in de geschiedenis van het landschap maakt reflectie over het heden mogelijk. Boer Koot zal tijdens de hooibergworkshops in en om de boerderij vertellen over de 2 eeuwen dat zijn familie hier geboerd heeft. Het land is nu nog onbebouwd en de contouren van de polder nog zichtbaar. Van de deelnemers van de workshop zullen foto's gemaakt worden mét baksteen en als het pad over een à twee jaar gelegd is wordt iedereen uitgenodigd om het pad te komen lopen, zijn steen te vinden en het nieuwe landschap te zien.

Het maken is in dit project sociaal. Iedereen wordt uitgenodigd om door het maken van een baksteen met persoonlijke stempel een bijdrage te leveren aan het te realiseren wandelpad en het toekomstig sociale functioneren van het gebied. Het project wordt zo ook zelf een gedeelde geschiedenis. Het product ervan wordt zichtbaar onderdeel van het landschap.

Kunstenaars Theorieën, Koninklijke Academie Den Haag
Lector Janneke Wesseling

3. Naam atelier: The myth of the craftsman
Aanbieder: Bas van Beek
www.lkpr.nl
As an anti-designer Van Beek criticizes branding and intelligent marketing mechanisms, poor conceptualism and uncritical designer cults. His work explores the connection between politics and design. Van Beek often works with found materials, exploiting the aesthetics of the random and of chance. He is the head of designLAB at the Gerrit Rietveld Academy, Amsterdam. His work is in the collections of the Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam, Museum Princessehof Leeuwarden. Zeeuws Museum Middelburg

What would you say is the vision/design philosophy of the present generation of designers? Do you see a constant thread? Is there something that connects them? Or not?
What I gather from my Dutch design colleagues is that they ‘simply want to make beautiful things‘. In doing so, you don‘t really, in fact, take any responsibility. You can’t have a debate about it: it’s good because it’s beautiful, so keep your mouth shut. You can’t really call that a philosophy, even though they do pretend to want to improve the world. Recently, I asked a designer what his intentions were. His answer? ‘To make a shitload of money.’ There‘s a strange kind of romance surrounding the self-made product. If you‘ve put 100,000 hours into the casting, sanding and polishing of a chair, it suddenly becomes beautiful and virtuous because you can see all the work that‘s gone into it. But the craftsman would just laugh in your face if you thought that it was him who had put hours and hours of monotonous work into making the chair. He wants the process to be as efficient as possible so he gets other people to do it. These new sweatshops are filled with graduates who actually enjoy it. It‘s shocking, but the harsh reality.

Kunst en publieke ruimte Universiteit van Amsterdam
Lector Jeroen Boomgaard

4. Naam atelier: Technologie en theater – Performance Lecture over flexibele technologie in het creatieve maakproces en de potentie van Mixed Reality.
Aanbieder: Joris Weijdom, hoofd onderzoeksgroep Virtueel Theater, namens het Lectoraat Theatrale Maakprocessen. Met medewerking van Jochem Naafs, Ferdy Guliker en Roderick Gadellaa. Kun je met technologie improviseren op de vloer in een theatermaakproces? Hoe moet je zoiets doen? En wat levert dat dan op?
Het gebruik van technologie in het theater is zo oud als het theater zelf. Hedendaagse technologische ontwikkelingen gaan echter zo snel dat theatermakers niet alle innovaties kunnen bijhouden en integreren. In een theatermaakproces waar improvisatie en maken op de vloer een rol speelt lijkt complexe technologie vaak een belemmering voor de creatieve flow van het moment. Zowel technologie als de maker moeten zich aanpassen om samen te kunnen werken.
Deze theatrale lezing geeft een kort overzicht van het onderzoek dat is gedaan door de onderzoeksgroep Virtueel theater in de afgelopen 4 jaar. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de Performance Engine, een door de onderzoeksgroep ontwikkelt prototype van een interactief systeem die improvisatie mogelijk maakt met digitale media. Doordat de interface, een soort intermediair tussen de gebruiker en het systeem, zo is ontworpen dat onmiddellijk aanpassingen kunnen worden gemaakt, kunnen makers keuzes op de vloer uitproberen en de consequenties ervan ervaren en interpreteren. Diverse makers gingen in diverse zogenaamde LABs met dit systeem op uiteenlopende manieren en momenten in hun maakproces op zoek naar de potentiële meerwaarde van digitale media in hun werk. De lezing zal deze praktijk gebaseerde onderzoeken in een breder kader presenteren en het systeem live demonstreren om een beknopt ervaarbare indruk te kunnen geven aan het publiek.

Theatrale maakprocessen, Hogeschool voor de Kunsten Utrecht
Lector Nirav Christophe

5. Naam atelier: Doing (dance) documents
Aanbieder: Maria Ines Vialasmil, Vivianne Rodrigues, John Taylor en Marijke Hoogenboom “Where can dance come to rest after it has been done? Where does dance move to? And how is it revived in our memory?” (André Lepecki)

Doing (dance) documents stelt een actueel probleem van ‘het nieuwe maken’ op het gebied van dans en choreografie centraal. Namelijk de traditie van particuliere overdrachtssystemen en de afwezigheid van een universeel notatiesysteem.
Terwijl de danskunst gewaardeerd wordt voor zijn directe beleving en zijn vluchtig bestaan in de tijd, leidt juist het gebrek aan adequate documentatie- en notatiesystemen, tot een aantal cruciale vragen voor de sector. Hoe kunnen werken uit het verleden gereconstrueerd worden zodat er sprake is van repertoirevorming? Hoe kunnen artistieke methoden en werkwijzen doorgegeven worden aan een jongere generatie? Op welke manier kan choreografische kennis aansluiten bij andere relevante artistieke, technologische en wetenschappelijke ontwikkelingen? Welke middelen zijn geschikt om hedendaagse dans toegankelijker te maken voor een breder publiek?
Als direct response op dit dilemma hebben in de dans juist een aantal vooruitstrevende internationale gezelschappen spraakmakende onderzoeksprojecten opgezet die gebruik maken van geavanceerde nieuwe media om danspraktijken digitaal te ontsluiten en over te dragen. Doing (dance) documents zal aan de hand van een specifiek thema in de dans concrete ‘digital tools’ introduceren en verschillende manieren laten zien hoe deze instrumenten in het onderwijs en in de kunsten ook daadwerkelijk worden toegepast: bij het leren en analyseren van beweging, bij het noteren en doorgeven van dansmateriaal, en ten slotte bij de creatie.
De workshop maakt gebruik van de resultaten die het tweejarige, interdisciplinaire Raak project Inside Movement Knowledge teweeg heeft gebracht.
http://insidemovementknowledge.net

Kunstpraktijk en artistieke ontwikkeling Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten
Lector Marijke Hoogenboom

6. Naam atelier: De componist die filmt
Aanbieder: Arnoud Noordergraaf Wat is het maakproces van een componist? Het klassieke beeld is dat van een verstilde werkkamer met een partituur in wording. De basis van het ambacht is ‘noten schrijven’ voor musici die, die noten later spelen. Dat traditionele maakproces staat nu in een tijdgeest van media, technologie en beeldcultuur waar grenzen tussen disciplines, grenzen tussen de zaal en de straat, grenzen tussen de maker en zijn publiek niet meer hard zijn. Componist Arnoud Noordergraaf studeerde compositie aan het Koninklijk Conservatorium. Hij componeert, maar is gaandeweg in interactie met die muziek steeds meer gaan filmen. De uitkomsten worden muziektheatraal, met personages en setting en al, uitgevoerd. Dat vraagt van zijn maakproces weer het aspect ‘regie’. In het atelier ‘de componist die filmt’ toont Noordergraaf fragmenten van zijn werk en van de manier waarop hij in het maakproces dwars door disciplines wandelt.

Koninklijk Conservatorium Den Haag
Lector Bart van Rosmalen


7. Naam atelier: Improvisation- Conversation
Aanbieder: Wiek Hijmans en Bart van Rosmalen
In een gesprek staat, zoals in een improvisatie, niet van tevoren vast wat er gezegd gaat worden. Loop en verloop zijn nog ongewis. Er is een begin. De interactie ontwikkelt zich in spanning, ontspanning en toenemende verwikkelingen. En er is een slot. En als een gesprek ‘lukt’ zit er net als bij een improvisatie iets van een pointe in, een plot. Verschillende lijntjes vinden elkaar in samenhang. Het ‘maakproces’ van een improvisatie en van een gesprek toont interessante parallellen. De kennis daarover laat zich pas echt kennen in het doen. ‘I’ll play it first and tell you what it is later’ is de uitspraak van Miles Davis. Dat recept volgen Wiek Hijmans gitaar en Bart van Rosmalen-cello in het atelier improvisation- conversation. Het Koninklijk Conservatorium in Den Haag stelt het thema improvisatie gedurende meerdere jaren centraal in onderwijs, onderzoek en projecten.

Koninklijk Conservatorium Den Haag
Lector Bart van Rosmalen

8. Naam atelier: Methodologies of Spontaneity
Aanbieder: João da Silva (ArtEZ) We will make/produce short dances which require decision-making in real-time in a non-prescriptive manner. I am particularly interested in observing the differences in what is psychophysically produced between Open-Form Composition (non-prescribed and pre-determined) and open improvisation (non-prescribed and undetermined). Simple working images and group structures will be proposed. For this no formal dance training is required.
Joao da Silva Jr. is master NLP practitioner and Head of Dance Unlimited, the Master Program in Choreography of ArtEZ
http://www.artez.nl/dance/Master_Choreography
http://danceunlimited.wordpress.com

Theorieën in de kunst ArtEZ Arnhem
Lector Peter Sonderen

9. Naam atelier: Blokmapping
Aanbieder: Meike Eggers en Michael Anhalt (Bildkombinat - Zuid) in samenwerking met Flip Bool, lector Fotografie AKV/ St. Joost
“The traditional world-map needs to be re-interpreted. Waldo Tobler’s first law of geography - everything is related to everything else, but closer things are more closely related - is fundamentally inverted under the regime of information” (J.J King)
Inleiding: Informatie, geschiedenis en mensen lijken meer en meer los te komen van een bepaalde ruimte. En toch vormen zij, zoals vanouds, de ruimte waarin wij elkaar ontmoeten. Wat is ruimte nog in een tijd waar alles met elkaar verbonden is en gelijktijdig van elkaar gescheiden lijkt? Wat te doen met de stroom aan (digitale) informatie die zich aandient?
Blokmapping is een archief waarin informatie over een bepaalde ruimte wordt verzameld.
Deze informatieruimte (genoemd blokmapping ruimte) is een door ons vastgelegde straal van 333m, met als middelpunt de Blokweg, Hillesluis, Feijenoord-Rotterdam (nr.13 op de lijst van “aandachtswijken”). Wij hebben als beeldend kunstenaars (sinds 2009) onze eigen woonomgeving als onderzoeksgebied gekozen.
Als “aandachtswijk” en multiculturele smeltkroes weerspiegelt dit gebied de mogelijkheden en proble- men van deze tijd. Wij zijn geen buitenstaanders die afstandelijk naar deze wijk kijken, wij kijken van binnen naar buiten en samen met onze buren. Wij kijken vanuit het heelal naar ons stukje Rotterdam (door de ogen van Google Earth) en vanuit het perspectief van een zandkorrel. In het kort: wij zijn bezig met een extreme vorm van
mapping van onze ruimte.
Het doel van dit archief is het de visuele totaliteit van een ruimte te documenteren, te onderzoeken, te beschrijven en te bundelen. Wij archiveren informatie van objecten en subjecten in de Blokweg en in de blokmapping ruimte eromheen. Bijvoorbeeld ruimtelijke gegevens zoals gebouwen, of privé informatie van bewoners zoals boodschappenlijstjes of familiefoto’s.
Met behulp van fotografie, video, gevonden beelden en statistieken onderzoeken wij de analoge en
digitale gegevens van dit stukje Rotterdam tot in de kleinste details. De architectuur, de straten, het afval, bomen, planten en bewakings camera’s. De bewoners, de sporen die ze op internet achterlaten, hun boodschappenlijstjes en herinneringen.
In samenwerking met uitgenodigde professionals, die het blokmapping archief kunnen gebruiken voor onderzoek, willen we een nieuwe “law of geography” definiëren. In samenwerking met verschillende Rot- terdamse partijen zoals het Historisch Museum, Dienst Kunst en Cultuur en Pact op Zuid wordt op basis van blokmapping een model ontwikkeld dat ook toegepast kan worden in andere stedelijke gebieden.

Fotografie, St Joost Breda
Lector Flip Bool

10. Naam atelier: Idolatrie en Iconoclasme, Figuratie en Abstractie, Iets en Niets, Scheppen en Vernietigen, Absoluut en Relatief
Aanbieder: Henri Jacobs In het Artistiek Onderzoek aan de Rietveld Academie te Amsterdam ben ik deze tegenstellingen langzaamaan beter aan het begrijpen in wat voor invloed zij hebben op het maken van figuratieve en abstracte beelden. In de workshop wil ik over het onderzoek wat vertellen. Hopelijk kan met iedereen dan een gedachtewisseling ontstaan over deze schijnbare tegenstellingen en de impact ervan op het maken van beelden.
Beeldend kunstenaar Henri Jacobs woont en werkt sinds 1993 in Brussel. Hij studeerde aan de Sint Joost Academie in Breda en de Academie voor Beeldende Kunsten in Rotterdam. Na vier jaar zelfstandig gewerkt te hebben volgde een werkverblijf van twee jaar aan de Rijksacademie in Amsterdam. In het najaar van 1990 volgde een werkperiode van een jaar in het Van Doesburghuis in Meudon, onder de rook van Parijs.
Zijn schilderijen en tekeningen zijn gepresenteerd in solo- en groepstentoonstellingen in galeries en musea in Brussel, Brugge, Amsterdam, Rotterdam, Eindhoven, Tilburg, New York, Parijs en Venetië. In 1997 is het boek “Parcours de Tocht” verschenen bij twee tentoonstellingen in de musea van Oss en Schiedam.
Verschillende klein- en grootschalige kunstopdrachten horen inmiddels tot zijn oeuvre, zoals een baksteenmozaïek met 4 kleuren baksteen gemetseld in 7 gevels aan de Melis Stokelaan in Den Haag. In Amsterdam Zuid zijn 7 muurschilderingen uitgevoerd in een appartementsgebouw. Voor het Catshuis in Den Haag, de ambtswoning van de Nederlandse minister – president, heeft hij in 2005 de muurschildering “Fortuna & Prudentia” ontworpen en geschilderd in de tuinkamer.
Sinds december 2003 tekent Henri Jacobs aan een gestage stroom tekeningen. Deze Journaaltekeningen schuiven met enige regelmaat aan in het Journaal hoofdstuk op zijn website: www.henrijacobs.be. Het zijn tekeningen waarin hij zichzelf exploiteert als beeldbank. Kleine waargenomen dingen, geometrische patronen, abstracte en figuratieve gedachtespinsels, ideeën over beeld en oppervlak, zonder limiet kan alles uitgangspunt zijn voor een nieuwe journaaltekening. Uit de actualiteit van zijn eigen kleine en beperkte blikveld tekent hij journaaltekeningen die soms proberen te raken aan de grote onderwerpen uit de actualiteit zoals global warming, global wars of global finance. In mei 2011 zal bij Heden in Den Haag ter gelegenheid van een Journaaltekeningen tentoonstelling een boekje verschijnen met alle Journaaltekeningen tot die datum.
Sinds september 2009 is Henri Jacobs bezig met een twee jaren durend artistiek onderzoek aan de Rietveld Academie in Amsterdam. Het eerste jaar was een praktisch artistiek onderzoek over de palimpsest. Dat onderzoek werd samengevat in een lezing die werd gegeven in februari 2010 tijdens het PhDarts symposium aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Het onderzoek over de palimpsest werd opgevolgd door een onderzoek over creation and destruction. Een onderzoek dat praktisch begon maar gaandeweg meer theoretisch werd door literatuur over het onderwerp. Het onderzoek is ondertussen geëvolueerd naar een onderzoek over idolatrie en iconoclasme. De boeken “Moses and Monotheism” van Sigmund Freud en “Moses the Egyptian” van Jan Assmann en het essay “Idolen, over het tweede gebod” van Frans Kellendonk zijn de lectuur waaruit geput wordt. Deze lectuur en het verband met de zwarte schilderijen van Ad Reinhardt geeft misschien meer inzicht in de figuratieve en abstracte beelden in het beeldende werk van Henri Jacobs. De bedoeling is dat het onderzoek in juni 2011 afgerond wordt met een tentoonstelling en een publicatie.

Kunst en publieke ruimte Universiteit van Amsterdam
Lector Jeroen Boomgaard

11. Naam atelier: The artist as a role model
Aanbieder: Matthijs de Bruijne (artist), Wietske Maas (artist), Merijn Oudenampsen (sociologist) and Hartmut Wilkening (artist).
This workshop is a debate.
Denis Diderot’s encyclopaedia gives an early example of organizing and representing knowledge for the purposes of dissemination. This systematic written and pictorial representation of the mechanical arts makes know-how, embedded in the minds and shops of craftsmen, accessible to a broader public as knowledge. From our point of view the encyclopaedia marks a transformation from a practised knowledge to a distribution of information, in other words, a shift from doing to appearing. Artists experience a similar kind of development today. Educated as makers, they are forced in their daily practice to gain attention in an increasingly networked society. Artists have to be tremendously virtuous in finding ways of being constantly apparent in a battle for attention. Thus the title of the symposium, Doing Diderot, leads us to the question: what kind of tools needs to be developed to be able to position an artistic vision today? Richard Sennett quotes Diderot’s encyclopaedia extensively in his latest book The Craftsman, which also has inspired this symposium. It makes sense to investigate the crafts as one of the roots of contemporary art practice but we have to be careful to use the craftsman’s virtues as ideals for the artist.
In our debate we propose to discuss this subject the other way round and therefore pay attention to the artist as a role model for contemporary professionals. When we follow Sennett’s pleading for a ‘unity of making and thinking’ in the perspective of today’s social and economical conditions, we must be aware that certain political agendas use the craftsman as an ideal as well. More precisely, according to these agendas the contemporary craftsman - the professional - the expert - is forced to adapt skills that traditionally belong to the practice of the artist, such as flexibility, creativity, self-reliance and competitiveness. Consequently he or she has to deal with the same precariousness as the artist but without his exclusivities. Should we as artists not warn the society about this ongoing development? And more basically, should we, instead of cultivating the crafts, not use our critical insight and visionary fantasy?
Concreet gaat het erom hoe de maatschappelijke rol van de kunstenaar door verschillende politieke agenda’s wordt ingevuld. In een klassiek liberale opvatting staat de mythe van autonomie en individualiteit hoog in het vaandel. De neoliberale agenda zet in op de mythe van het innovatief en creatief ondernemerschap. De mythe van de avant-garde wordt in stand gehouden door links georiënteerde curatoren en cultuurcritici. Om als kunstenaar wegwijs te raken in de kunstwereld, is het belangrijk om deze politieke aspecten van het kunstenaarschap te begrijpen en de bijbehorende mythologieën door te kunnen prikken. In de workshop verzamelen we kenmerken van de verschillende mythes en discussiëren we de politieke lading ervan.

Theorieën in de kunst ArtEZ Arnhem
Lector Peter Sonderen

12. Naam atelier: DIRT
Aanbieder: Fashion Masters ArtEZ: Tschagsalmaa Borchuu en José Teunissen The aim of this work is to question the meaning of luxury in fashion and to redefine it, in order to find new values. Dirt is about cashmere clothing for the modern nomad in our society. The design is very simple, minimal and based on the basic elements of traditional Mongolian costume, the "Deel”: every single piece is worn by a child jockey during a Mongolian horse race. Therefore the sweaters will contain the dust and sweat of these horses, which will bring you luck. Mongolian phrases, songs and stories showing how much the Mongolians adore their horses. After each of that spectacular Naadam horse race, everyone is crazy to get a bit of the horses sweat and dust. The combination of Western aesthetic and the spiritual Mongolian myth, which the clothes embody, can give fashion a deeper sense. A simple piece of clothing is turning into an animate object. The Cashmere-sweater embodies a luxury, which is not visible. The hidden story of the piece of clothing is as important as the construction the garment itself. In that sense it breaks luxury away from its conventional values of status, craftsmanship and exclusivity and gets intangible traits in which time, history and life are in the foreground.

Modevormgeving, ArtEZ Arnhem
Lector José Teunissen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten