Doing Diderot: new visions on making in the arts

Doing Diderot: New views on making in the arts is een symposium over de hernieuwde belangstelling voor het maken in de kunsten. Centrale gast is de gelauwerde Amerikaanse socioloog Richard Sennett (VS 1943). De theorie die hij beschrijft in het boek De ambachtsman. De mens als maker (2008), vormt het uitgangspunt van de dag. Hierin roept hij op tot een herwaardering van het vakmanschap. Hij refereert daarbij aan Diderots beroemde Encyclopédie, ou Dictionnaire raisonnée de l’art et métiers, waarin het maakproces van de vakman in tekst en beeld centraal staat. Sennett onderzoekt het verband tussen hoofd en handen, tussen denken en doen. Elke vaardigheid veronderstelt volgens hem zowel lichamelijke oefening als verbeeldingskracht.Richard Sennett schrijft over de stad, de arbeid en de cultuur. Hij geeft les in sociologie aan de New York University en aan de London School of Economics.

Richard Sennett

Richard Sennett

Diderot

Diderot
Portait of Denis Diderot - Louis Michel van Loo

donderdag 3 maart 2011

Doing Diderot: new visions on making in the arts

Aanleiding symposium
Met de introductie van lectoraten gaat er veel veranderen in het kunstonderwijs. Niet langer zijn kunstvakscholen uitsluitend onderwijsinstellingen; het doen van onderzoek krijgt ook steeds meer aandacht. Het belang van dit onderzoek vloeit onder meer voort uit veranderingen in de kunstpraktijk. Voor de inrichting van het kunstonderwijs heeft dit zowel inhoudelijke als praktische gevolgen. De kunstlectoraten spelen – idealiter – een sleutelrol bij het realiseren van onderwijs­vernieuwing. Om deze rol te kunnen spelen, is het nodig onszelf voortdurend te ondervragen over de rol en betekenis van zowel onderzoek als theorie in het kunstvakonderwijs.

De volgende stap
In de afgelopen jaren heeft deze reflectie zich tijdens de LOK-conferenties gericht op artistiek onderzoek (Amsterdam, 2007) en creatief ondernemerschap (Utrecht, 2009). Voor de conferentie in 2011 staat het volgende thema centraal: theorie van het maken (new ways of making). De conferentie is inmiddels omgedoopt tot: ‘Doing Diderot, New views on making in the arts’theorie van het maken gaat uit van de veronderstelling dat elk artistiek gebaar – een beeldend kunstwerk, een ontwerp, een video, een dans, een game – een geheel is van maken en de begeleidende reflexieve processen (wat doe ik? // waarom?// hoe?). Dit is geen opzienbarende constatering, het is een open deur. Maar juist dit soort vanzelfsprekendheden behoren ondervraagd te worden. Wat betekent maken en wat zijn reflexieve processen? En is er ook een theorie aan deze activiteiten verbonden? Bestaat er met andere woorden een theoretische basis voor? Is er -- kortom -- zoiets als een theorie van het maken? En hoe is dit verbonden met het enigszins besmet geraakte begrip ambacht, dat momenteel door de voortdurende zoektocht van de economie naar niches veel positievere aandacht krijgt? Op 3 september 2010 is bv. een nieuwe mbo-opleiding in Nederland gestart: Creatief Vakman. Op allerlei mogelijke manieren wordt in de lancering daarvan aandacht gevraagd voor de bijzonderheid van de vakman. De vakman blijkt de nucleus van onze samenleving en tevens de redder van bepaalde essentiële waarden (hij bouwt ons huis en pleegt het onderhoud; zorgt voor voedsel en voor ons vervoer et cetera). Om meer aandacht te vragen en de kennelijk noodzakelijke maatschappelijke waardering te verhogen (ambachtslieden zijn noodzakelijk en verdienen er goed mee) zie je dat het ambacht in een esthetische context gebracht wordt. Het vak van timmerman en bakker is namelijk een creatief vak geworden. Deze hele beweging wordt ondersteund door een Platform Ambachtseconomie dat ook net is opgericht.
Buiten deze opleving ‘van onderop’ is ook in de beeldende kunst en met name in de vormgeving meer aandacht voor het ambachtelijke aspect. Hierbij staat nadrukkelijk het ambacht niet als doel op zichzelf geformuleerd, of als een esthetisering van het vakmanschap, maar als middel om specifieke effecten te verkrijgen: langzaam werken/kijken; verhoogde materiaalgevoeligheid; belangstelling voor de specifieke eigenschappen van het medium. We zien dit in het gebruik van ambachtelijke technieken zoals borduren in schilderijen (bv. Michael Raedecker)[1], maar ook in het inschakelen van ‘ambachtelijke’ instellingen met een bepaalde mediumgerichtheid: analoge fotografielabs, Europees keramisch werkcentrum, de schoenenindustrie, de Carrara steengroeven et cetera. In sommige kunsten zoals dans, ballet en muziek is er van oudsher aandacht voor het ambacht en dan met name voor de oefening, die in de hedendaagse beeldende kunst allang verdwenen leek.[2] In de nieuwe media zoals gamedesign is ook de voortdurende oefening belangrijk, niet in de laatste plaats het leren van de benodigde softwaretechnieken die zich met de zich ontwikkelende hardware razendsnel ontwikkelt. Een en ander impliceert dat belangstelling voor datgene wat we het nieuwe vakmatige kunnen noemen dat op verschillende gebieden verschillende aandacht krijgt.
In de conferentie zullen we ons bezighouden met de verschillende wijzen waarop het nieuwe maken zich in de diverse artistieke praktijken manifesteert. Op grond van welke premissen werken huidige kunstenaars, ontwerpers, musici, dansers, acteurs et cetera aan het maken nu arbeid als een nieuwe vorm van dienstbaarheid wordt geherintroduceerd? Zijn de kunsten hiermee ook meteen dienstbaar en keert het edele vak terug? Of is een theorie van het maken het geheel van ideeën waarmee het maken zijn werken vertoont of inschrijft in de wereld?

De terugkeer van de kunstenaar als ambachtsman/vrouw
Door de kunstenaar als ‘maker’ op te vatten, is het mogelijk nieuwe inhoud te geven aan het dualisme van theorie en praktijk. Sterker, de vruchtbaarheid van dit dualisme zelf kan ter discussie worden gesteld. In zijn boek De ambachtsman. De mens als maker (2008) onderzoekt Richard Sennett het verband tussen hoofd en handen, tussen denken en doen. Elke vaardigheid veronderstelt volgens hem zowel lichamelijke oefening als verbeeldingskracht. Het conceptuele kader dat hij ontwikkelt, leent zich bij uitstek voor deze LOK-conferentie.
Drie basale talenten vormen volgens Sennett het fundament van vakmanschap:
1) de kunst om te lokaliseren
2) de kunst om te bevragen en
3) de kunst om uit te breiden (Sennett, 2008: 309).
Bij het lokaliseren gaat het erom ‘dat je een zaak concreet maakt’ (de details van een zaak helder krijgen, specificeren waar iets belangrijks is, zoals de grootte van de toetsen bij de uitvinding van de zakrekenmachine). Het is een denkproces dat zich afspeelt waar een materiaal, een praktijk of een probleem van belang wordt geacht. Een barokvioliste die haar viool uit 1730 als onderzoeksmateriaal beschouwt, moet parallel visuele, auditieve, tactiele en taalkundige informatie verwerken om te weten hoe zij haar instrument moet bespelen. Kennis en handelen lopen door elkaar.
Door te bevragen onderzoeken makers de achtergrond van hun werk. Het maakprocedé stelt Sennett voor als ‘een gebeurtenis die zich aan bepaald ritme houdt, waarbij actie leidt tot uitstel terwijl de resultaten worden bevraagd, waarna de actie in een nieuwe gedaante begint.’ (311) In deze activiteit van het ondervragen gaan cognitieve en fysieke leerprocessen hand in hand.
De capaciteit, ten slotte, om een probleem uit te breiden vloeit volgens Sennett voort uit ons vermogen gewoonten te veranderen. Bij het oplossen van een probleem staren we ons niet blind op dit ene probleem, maar verbinden we het met andere, nieuwe problemen. Deze ‘domeinverschuiving’ schudt ons als het ware mentaal wakker (312). Uitbreiden betekent ook open staan voor (andere mogelijkheden, andere domeinen).
Sennett filosofeert in een pragmatistisch register waarin het oplossen van problemen tot nieuwe inzichten én tot nieuwe, uitdagende problemen leidt. Vakmanschap heeft volgens hem onderdak gevonden bij het pragmatisme. Voor pragmatisten staat kennis (of theorie) niet op zich, maar vloeit voort uit het onderzoek naar en in een concrete situatie. De ‘theorie van het maken’ verwijst zo naar het sleutelen van kunstenaars aan materiaal, ideeën, contexten, naar de nieuwe betekenissen en nieuwe kennis die ze al doende produceren. Zo opgevat is ‘theorie’ niet het alleenrecht van de wetenschap, maar ook niet van de kunst.

Opzet van de conferentie
Het thema van de conferentie leent zich niet alleen voor een discursieve behandeling. Integendeel, onderzoek naar de ‘theorie van de maker’ werkt alleen als theorie in de praktijk overgaat en vice versa. We denken daarom nadrukkelijk aan presentaties én workshops, waarin ruimte is voor (analyse) van het maakproces. We kunnen de ‘dramaturgie’ van de conferentie ook opvatten als één groot maakproces. Daarin komen de drie begrippen van Sennett aan de orde: het lokaliseren van de plaatsen waar iets belangrijks gebeurt: in het debat, in de kunstpraktijk en in het kunstonderwijs; het bevragen van de achtergrond: de context waarin we ons werk als kunstlectoren doen; en ten slotte het uitbreiden van het probleem – de theorie van het maken – met nieuwe problemen: de nieuwe uitdagingen die ambachtelijkheid biedt in een kunstpraktijk die zich in toenemende mate op digitale platforms afspeelt, maar zich soms ook terugtrekt in de traditionele plekken van het ambacht.
[1] http://erikquint.nl/michael-raedecker-wil-brutaal-zijn-2009. Interview met Michael Raedecker: -Je vindt het belangrijk om het werkproces in je doeken te laten zien. “Daar ontkom je niet aan als je handmatig werkt.” -Je doelt op het ambachtelijke aspect van het borduren?“Ja, het schilderen is even oud als het maken van wandkleden.” -Je doeken zijn geen schilderijen, het zijn ook geen wandkleden.“Het zijn wel degelijk schilderijen. Maar als schilder benadruk ik het oppervlak doordat ik er bovenop zit met naald en garen.” Zie ook: De Volkskrant, Merlijn Schoonenboom op 06 maart '04, 00:00, bijgewerkt 11 juni 2009 17:44 (http://www.volkskrant.nl/dagelijksarchief/2009/juni/11).
[2] In de traditionele academies, met name tot de jaren 60 was er wel degelijk aandacht voor oefening (met een speciaal doel) zoals modeltekenen, stilleven tekenen, kleuronderzoek et cetera. Hierbij stond de eigen inventie niet centraal. De aandacht voor deze aspecten verdween niet maar floreert in de amateurteken- of schilderclubs.

Programmaonderdelen nadere toelichting:

10.30-13.00 ateliers (only for research groups)
De theorie van Sennett staat centraal op een dag waar verschillende visies op het ‘maken’ in de kunsten worden getoond en waar wordt gekeken naar de verschillende wijzen waarop dit zich in de diverse artistieke praktijken manifesteert. Het ochtendprogramma van de conferentie bestaat uit ateliers of workshops die een onderwerp met betrekking tot het maakproces in de kunst uitwerken/tonen/uitdrukken. Namen van deelnemende kunstenaars worden zodra bekend hier gepubliceerd.

11.30 – 1300 introductie op Sennett (public)
Voorafgaand aan de lezing van Richard Sennett is een inleiding op zijn werk en ideeën door Thijs Lijster (filosoof R.U.G.) en Hedwig Houben (beeldend kunstenares).Thijs Lijster is als filosoof verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen waar hij zich bezig houdt met de vraag naar de maatschappelijke functie van kunst. Met zijn essay 'De Grote Vlucht Inwaarts - Herkomst en Betekenis van Hedendaags Design' (in: De Groene Amsterdammer, 15-12-2010) werd hij winnaar van de Prijs voor de Jonge Kunstkritiek 2010. Lijster publiceert in diverse bladen, waaronder Krisis - Tijdschrift voor Empirische Filosofie, De Groene Amsterdammer en NRC Next. Hedwig Houben is beeldend kunstenares. Ze neemt momenteel deel aan de groepsexpositie ‘Making is Thinking’ in Witte de With. Deze tentoonstelling refereert aan Sennetts motto ‘Maken is denken’ de basis voor zijn boek The Craftsman (2008).
Hedwig Houben gebruikt de analyse van haar eigen maakproces als uitgangspunt voor haar werk. Deze analyses resulteren in performances, lezingen, publieke interventies, sculpturen of video’s. Tijdens de inleiding geeft zij een presentatie over haar werk.

14.00-15.00 lecture Richard Sennett (public)

16.00-17.30 ‘dialogues with Diderot’: 6 essays of 5 minutes each by invited participants from different disciplines on the subject: what are the consequences for art education? (public)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten